Schuur 0000.0011

 

Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Schuur": blz. 413

- Viollet-le-Duc, M, Dictionnaire Raisonné de l'Architecture Française du XIe au XVIe Siècle, Tome sixième (GAB-OUV). Paris (B. Bance), 1863. [458 blz. ISBN -]. Hierin "Grange": blz. 43-47

- Zippelius, Adelhart, Das Bauernhaus am unteren Deutschen Niederrhein. Deel in de serie 'Werken und Wohnen. Volkskundliche Untersuchungen im Rheinland', nr 1. Wuppertal (Martini & Grüttefien [206 blz. ISBN -]. Hierin "Die Scheune": blz. 148-156

- Cruyningen, Piet van & Jeroen Goudeau & Feyoena Grovestins & André Viersen & John van Zuijlen, Het Boerderijenboek. Uitge­geven vanwege de Stichting Histo­risch Boerderij Onderzoek. Zwolle (Waanders), 2003cop. [448 blz. ISBN 90.400.8808.X]. Hierin: blz. 282-293, 439

- Kok, Annemarie, "Nieuwe kapschuren in Groningen". In: Noorderbreedte (tijdschrift over landschap, cultuurhistorie, ruimtelijke ordening, architectuur, natuur, milieu en kunst in de openbare ruimte van Groningen, Friesland en Drenthe) [ISSN 0166.4948], 06-2003 [jrg 27, nr 3A], blz. 14-15

- Blekkenhorst, Tom, Behoud het beeld. Leidraad voor herbestemming van agrarische gebouwen. Z.pl. (Federatie Stichts Cultureel Erfgoed & PUWC), z.j. [60 blz. ISBN 90.802464.2.5]. Hierin "Bijgebouwen": blz. 34-35 (o.a. schuren)

- Kipp, A.F.E., De immuniteit van St. Marie. De evolutie van een stadsbeeld (Doctoraalscriptie hoofdvak 'geschiedenis van de bouwkunst'). Utrecht, typoscript, (oorspronkelijk) mei 1974. [175 blz.(typoscript-versie 1980, Werkgroep Herstel Leefbaarheid). ISBN -]. Hierin onder meer: blz. 61-62 (Hoofdstuk "16e eeuw". Uit de inventarislijsten kunnen de namen van de vertrekken in de claustrale huizen afgeleid worden:
"Behalve de zaal (waarin soms een hangkamer) worden genoemd: voor-, middel- en aftercamers, opcamers en neercamers, en vaak als toevoegsels vertreck-camerkens. Voorts keuken, eedtzaalken, studoor, slaapkamer (overigens vindt men in vele kamers koetsen en slaepkisten vermeld), en zelfs bathstove. In bijzondere gevallen vindt men ook wel eens een overwulffde camer of een sterrencamer in den toorn, en bij uitzondering een capelle.
Zolders en kelders hebben vaak allerlei specifieke functies (bijvoorbeeld coorn-, cleer-, duyve-, resp. wijn-, keuke-).
Buitenshuis vindt men dan nog bijgebouwen als somerhuys, somerkueckengen, washuysken, bak-, brau- en turffhuys, hoender- en conijne- cauwen, stallen en schuren.
De meeste huizen hebben een plaetse, die voor, achter of ingebouwd kan liggen. In het algemeen hebben de huizen een voorhoff en een afterhoff, waar men moestuin en bleyckvelt vinden kan, maar ook testeblommen.").